‘Je bent er voor elkaar bij tegenwind’

In Gorinchem loopt de samenwerking tussen de gemeente en de woningcorporatie bij het realiseren van een warmtenet bijzonder soepel. Bertus den Toom legt uit hoe dat lukt. Hij is als projectleider Warmtetransitie bij de gemeente de verbindende schakel naar de betrokken partijen: ‘Het begint met investeren in elkaar.’

In Gorinchem nam een woningcorporatie het initiatief voor een warmtenet. Hoe ging dat?

Bertus den Toom: “In 2019 benaderde woningcorporatie Poort6 ons met de wens haar woningvoorraad te verduurzamen. Eerder hadden we zelf de mogelijkheden van een warmtenet verkend, maar dat ketste af. Toen Poort6 aanklopte was er inmiddels een publiek warmtebedrijf, HVC, waarvan de gemeente deels aandeelhouder is. Met deze drie organisaties lieten we onderzoeken: is een warmtenet (voor de Gildenwijk) maatschappelijk gezien de beste oplossing voor een collectieve, duurzame warmtevoorziening? Het antwoord was ‘ja’.”

Dit project – de eerste fase – loopt eind 2025 af. Dan zijn 1.000 woningen en het stadhuis aangesloten. Wat kostte de meeste tijd?

“De planvorming. Het duurt lang voordat je daar met alle partijen uit bent. Een geluk was dat Gorinchem zich had aangemeld voor het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Om mee te doen aan het programma moesten we in korte tijd een projectplan indienen en dat zette druk op de ketel. Uiteindelijk kregen we geen PAW-subsidie, maar hadden we wel een basisplan en een Warmteakkoord. Daarin legden we vast, zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau, wie waarvoor verantwoordelijk zou zijn. We hebben vroegtijdig Stedin erbij gevraagd als netbeheerder, het waterschap als potentiële warmteleverancier en de provincie, omdat ze daar weten wat er in de rest van het land gebeurt rond de warmtetransitie. De drie kernpartners – Poort6, HVC en de gemeente – spraken af: we laten ons niet weerhouden door tegenwind. Als je ergens in gelooft, straal je dat vertrouwen uit en vind je partijen die je plan willen ondersteunen. Met een subsidie van de provincie konden we van start, later kwam er meer financiële ruimte. Wat groot verschil maakt, is als partijen in de aanloopfase investeren in elkaar.”

Hoe doe je dat, investeren in elkaar?

“Door je te verplaatsen in elkaars belangen en die gezamenlijk te behartigen. Elke partner moet het verhaal van de ander kunnen vertellen. Als voorbeeld: de gemeente had een besluit van de gemeenteraad nodig over de vraag of HVC een warmtenet mocht aanleggen in de Gildenwijk. Er op zo’n moment met alle partners zijn laat zien dat alle betrokkenen het belangrijk vinden. Nog een uitgangspunt in de samenwerking is dat je elkaar bij tegenslag steunt. Vanuit die houding kunnen draagvlak en enthousiasme groeien.

Gaandeweg bleek het startvolume van het warmtenet onvoldoende voor een gezonde businesscase. HVC liet ons meekijken in de boeken, zodat we dat ook zelf konden vaststellen. Die openheid hielp. De gemeente opperde vervolgens om het stadhuis aan te sluiten op het warmtenet. Daarmee kon het uit. We kregen bovendien unaniem akkoord van de gemeenteraad.”

Inmiddels loopt een tweede fase, waarvoor Gorinchem is aangesloten bij Nieuwe Warmte Nu. Wat gebeurt daarin?

“We hebben akkoord om 2.300 extra woningen aan te sluiten op het warmtenet (binnen de Gildenwijk, maar in de naastgelegen wijk Stalkaarsen). Zo’n 1.500 daarvan zijn woningen van Poort6 die buiten de eerste fase vallen. Naast de huurwoningen van Poort6 focussen we in de tweede fase ook op Verenigingen van Eigenaren VvE’s en (sociaal) vastgoed. In de eerste fase was Poort6 de ‘startmotor’ met haar woningbezit. In fase twee zijn we gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van het benodigde aantal aansluitingen. Hoewel HVC geen commerciële partij is, moet het warmtenet wel financieel gezond zijn. De gemeente en HVC gaan dus langs bij VvE’s en eigenaren van maatschappelijk vastgoed om te kijken of ze willen meedoen. Deze partijen overtuigen lukt alleen als het voor henzelf ook interessant is. Daarom geven we bijvoorbeeld energieadvies op maat. Omdat er voor particuliere huiseigenaren voorlopig te weinig perspectief is, benaderen we hen nog niet met een aanbod om aan te sluiten. We richten ons eerst op het stapsgewijs verduurzamen van deze woningvoorraad, zodat men klaar is voor de volgende duurzame stap.

De gemeente wil het beste aanbod voor alle inwoners. Als dat een warmtenet is, prima en anders kijken we verder. Daarom vragen we ons ook na elke fase opnieuw af: wat is in deze wijk(en) de beste keuze voor een duurzame warmtevoorziening? Om antwoorden te vinden gaan we graag naar de Community of Practice-bijeenkomsten van Nieuwe Warmte Nu. Daar wisselen de vliegwielprojecten ervaringen uit, zodat we samen kennis opbouwen.”

Wat doen jullie anders in de tweede fase?

“In fase 1 wilden we zo veel mogelijk zogeheten meekoppelkansen benutten. Denk aan: de straat moet open voor vervanging van het riool, dan leggen we meteen leidingen voor het warmtenet. Dat klinkt leuk, maar blijkt enorm ingewikkeld omdat de agenda van andere partijen weerbarstig is. Als Stadsbeheer uit de planning loopt bij de rioolvervanging, kunnen wij ook niet verder. Het leerde ons dat onafhankelijke plannen beter werken als je tempo wilt maken.”

Wat pakken jullie op dezelfde manier aan?

“Kort op de bal spelen. Dat wil zeggen, voortdurend betrokken blijven bij de mensen van wie de woning wordt aangesloten. Dat gebeurt op twee niveaus. Over de hoofdlijnen van het project communiceren we via alle beschikbare media. De ‘onderstroom’ bestaat uit bij inwoners thuis langsgaan om het verhaal uit te leggen. Voor hen moet duidelijk zijn dat het warmtenet geen doel op zich is, maar onderdeel van een grotere beweging om gezamenlijk energie te besparen en energie die nodig is zo duurzaam mogelijk op te wekken. Sommige mensen hebben aan één woord genoeg, bij anderen is de begeleiding intensiever. In plaats van inwoners te dwingen doe je ze een aantrekkelijk aanbod en zorg je dat je dat kunt waarmaken. Dáár bewijst zich het vertrouwen tussen samenwerkingspartners.”

Wat adviseer je gemeenten te doen aan participatie?

“Naast voor de hand liggende antwoorden als op tijd beginnen, geen doelgroepen vergeten, echt luisteren en doen wat je belooft, vind ik jezelf kwetsbaar opstellen belangrijk. Als gemeente heb je niet alle antwoorden, zeg dat gewoon. Wees ook steeds bereid om nieuwe kennis op te doen en te delen. Ik raad aan om een warmtenet onderdeel te laten zijn van de totale energietransitie. Dan kun je inwoners vast helpen met verduurzamen zolang je nog geen betaalbaar warmteaanbod hebt. Verder zijn binnen de gemeente een paar enthousiastelingen nodig die zich volledig aan het project wijden door steeds opnieuw de samenwerking aan te jagen en bestuurders mee te nemen.

Het directe contact tussen Poort6 en haar huurders is goud. Zo leer je bewoners kennen en weet je wat gevoelig ligt in de wijk. Wij hebben ervaren dat mensen niet tegen een warmtenet zijn. Veel hangt af van hoe je het verhaal brengt.”